Universele wereldstad voor de eigen bewoner,
overdag gebaad in een mierzoete drukte,
’s nachts desolaat verlaten als een ontruimde
brandende rampenoefening.
Gehypete buurten als het zuid en het
Saint-tropez van Antwerpen, als het nieuwe eilandje
beconcurreren de rauwe volksheid van
Stuivenberg, de stationsbuurt en den Dam.
Van Boogaloo tot Den Boer van Tienen,
de Pallieter tot den Engel schenken herbergiers
helder gerstenat, betekenisvolle gesprekken en
al dan niet diep uitgesneden dromerige décolletés.
Van de Nueva Era tot de Zaowang, Van de Marco Polo
tot het Yeti House, van de Mostar tot de Mata Mata Pili Pili,
kan u zich laten behagen met voluptueuze gerechten
van alle wereldwijde continenten.
U kan een wereldwandeling maken van de
Joodse buurt tot Chinatown, de Afrikaanse buurt
tot het teloor gegane klein-Odessa, en zuiders verdwalen
Van Borgerokko tot klein-Turkije.
Van Merksem tot Wilrijk, Hoboken tot Ekeren,
Linkeroever tot Centrum, Berchem tot Borgerhout,
overal klinkt de volkstaal even luid, al willen verstarde
Belangers u doen geloven dat men hier binnenkort Arabisch praat.
Van het nieuwe Mas, tot het vernieuwende MuKHA,
het beminnelijke Rubenshuis of het statige Museum
voor Schone Kunsten besprenkelen beleidsmakers
hun stadsgenoten met een portie cultuur.
Beminnelijke arrogantie vermomd als chauvinisme,
smeltkroes van onbeminde culturen
die samenleven als kat en hond,
samengesmeed door de liefde voor ‘t stad.
Havenstad zonder grote zee, maar gevoed
door een levende stroom, als levensader.
De stad verdelend in linker en rechterkant,
van drukke tot stille oeverloosheid.
‘s Ochtends vermeien de klokken van de
onvermoeibare kathedraal de nachtbraker,
op zoek naar liefdesvertier
of zijn laatste pint.
Salvus Brabo gooit wederom met de hand
van de legendarische reus, Druon Antigoon
en geeft zo de toeristen een mooie legende,
voor de naamgeving van mijn mooie stad.