Meermin apin pop
Als
het huis van de liefde instort
zijn de minnaars behouden maar verkouden.
Minnaar zijn niet warmer dan hun nachten.
Daarom, liefje, gauw in deze kou
een punt gezet in bed, en tegelijkertijd
een punt achter ons alfabet.
zijn de minnaars behouden maar verkouden.
Minnaar zijn niet warmer dan hun nachten.
Daarom, liefje, gauw in deze kou
een punt gezet in bed, en tegelijkertijd
een punt achter ons alfabet.
Hoe het ook waaide, de
goden bliezen
ons verleden weg. En daarmee onze liefde.
Ik merkte het eerst niet, want ik lag
heg over steg tussen haar liezen.
Toen kwam het bevriezen.
Maar berouw? Nooit. O, gouden vrouw!
ons verleden weg. En daarmee onze liefde.
Ik merkte het eerst niet, want ik lag
heg over steg tussen haar liezen.
Toen kwam het bevriezen.
Maar berouw? Nooit. O, gouden vrouw!
Speels wees zij mij
aan welke plek
van haar zij mij wou knechten
met de vingers van een Zuster van Liefde.
Wees gegroet, plekje zoet.
van haar zij mij wou knechten
met de vingers van een Zuster van Liefde.
Wees gegroet, plekje zoet.
Haar taxi reed weg van
mij. Opnieuw
was ik het vijfde wiel.
Mijn ziel ratelt nog
in een kettingreactie.
Zij reed mij in puin in haar tuin.
was ik het vijfde wiel.
Mijn ziel ratelt nog
in een kettingreactie.
Zij reed mij in puin in haar tuin.
En ik blijf ze maar
niet vergeten,
haar geschramde benen, haar achteloze beten,
de sneeuw tussen haar tenen.
Hoe wij speelden die winter,
ik voor verstekeling, zij voor branding.
haar geschramde benen, haar achteloze beten,
de sneeuw tussen haar tenen.
Hoe wij speelden die winter,
ik voor verstekeling, zij voor branding.
Heerste zij? Min of
meer als godin.
Alleen voor mij, als eerste in de rij?
In een vergane slavernij?
Zij heerst nog als zij er niet is.
Meermin. Apin. Pop.
Alleen voor mij, als eerste in de rij?
In een vergane slavernij?
Zij heerst nog als zij er niet is.
Meermin. Apin. Pop.
Zij is, zij blijft zo
bitter mooi
dat ik haar in een kooi stop.
Ja, achter slot en tralie.
En als zij vannacht niet plooit
drinken wij cyaankali. Wie?
Ik en de koekoek in mijn zwembroek.
dat ik haar in een kooi stop.
Ja, achter slot en tralie.
En als zij vannacht niet plooit
drinken wij cyaankali. Wie?
Ik en de koekoek in mijn zwembroek.
Neergebogen
over mijn klavier
de as van mijn sigaret druppelt
weg
en vertroebelt mijn toetsenbord
lees ik je mooiste gedichten,
Hugo Claus, Vlaamse troubadour
met een voorliefde voor
vrouwelijk schoon
ach, met woorden kan ik je niet
eren
daarvoor zijn ze te banaal
dan maar met wat mooie foto’s
voor een man met een voorliefde
voor choqueren en naakt
beslist kon je volgende sirenes
wel appreciƫren
Veel te vroeg van ons heengegaan
een man zonder blad voor de mond
een groot voorbeeld
die grijnzend het vijgenblad van
Eva wegrukte
in de grote traditie van Boon
voorwaar, een echte vrouwenzot
maar wel zo welbespraakt
dat het hen niet deerde
Zijn we tenslotte niet allemaal
zo
al is het slechts als argument om
meer gelezen te worden
ik blijf erbij, de dag dat mijn
woorden
mijn foto’s overtreffen, doe ik
een
naakte rondedans op de trappen
van Antwerpen centraal
Geen opmerkingen:
Een reactie posten