Prachtig geluk
pure gelukzaligheid
een vriend wordt papa
een vriendin mama
Sterre is eindelijk daar
Het staat in de sterren geschreven
een prachtig kind
een onbeschreven toekomst
daarvoor willen we het allemaal wel doen
Wat brengt de toekomst
voor een boreling uit 2013
langzaam zal je opgroeien
al spring ik nu al te ver
voor een fantastische dochter van 1 dag
een eendagsvlieg die een blijvertje wordt
De mama heeft haar oneindige taak volbracht
een 9 maanden durende couveuse
gelukkig geen ezelsdracht
respect voor haar
oneindig
dat ze moge stralen
aan de zijde van haar kroost
Mijn woorden zijn eindig
mijn gevoel niet te vertalen
het geluk, de telefoon,
ik hoorde je genieten
de mooiste dag van je leven
de verzoening met de wereld
jij bent mijn grote ster,
STERRE,
het zondagskind
geboren in de schoot van een warm gezin
Klein, zacht, knuffelbaar
een klein gezicht omzoomd met zwarte haartjes
10 vingertjes en teentjes
jij bent perfect
A star is born,
in coproduction Janssens-Hellemans
ready to be spoiled
Schoonheid is relatief in het Engels de prachtige uitdrukking beauty lies in the eye of the beholder jij bent de maatstaf jij definieert schoonheid jij bepaalt verlangen en begeerte, aantrekkingskracht en vurig verlangen
Wat de ene mooi vindt, vindt de andere afstotelijk het schoonheidsideaal verschuift even grillig als een modetrend van wulpse Rubensiaanse modellen naar graatmagere uitgehongerde onrealischtische modellen die de cover van modebladen sieren, vaak ook dan nog gephotoshopt Mijn ideale vriendin behoeft geen artificiële inmenging ze straalt, innerlijk als uiterlijk zachtaardig als een lentebries tintelend als een bergbeek of een bad champagne Maar de mooiste vrouw die ik ken is waarschijnlijk ook mijn beste vriendin zij verschijnt tegenwoordig met een prachtige glans haar bolle buik verraadt maanden van zwangerschap een mooier exemplaar ken ik niet een hand op haar buik om te voelen hoe de kleine beweegt is een geluk dat ik pas recent heb mogen ervaren wellicht nooit voor mij weggelegd als vader een lichte weemoed overvalt me dan andere keuzes gedane zaken nemen geen keer
Leni, ik wacht in spanning af nog enkele dagen en het staat te gebeuren voor nu en voor altijd, kan je rekenen op mijn wispelturige steun
Vrijdagavond, op een onbestemd plein met op elke hoek een café op elke hoek een eigen verhaal, plezier en vertier, en haar eigen kleinmenselijk drama was het feest in Antwerpen Preachtige vrienden, in ornaat, grappig en fantastisch bloedmooie vrouwen, sexy, oogverblindend met diephese stem, erudiet, intelligent, ad rem, een aanwinst als vriendin, beter kan je het niet wensen Liters bier, sterke cocktails gleden binnen in dorstige kelen, ik voelde me weer het haantje, praatte honderduit, probeerde grappig te zijn en ging voor die ene lach maar in een onbewaakt moment tussen zovele mensen dacht ik weer aan jou, mijn uit logica en maturiteit opgetrokken sexy bankbediende, in het gezelschap van zovelen voelde ik weer een steek van eenzaamheid en onbeantwoord verlangen en werd ik weer herleid tot mijn ware proporties, een twijfelende man op zoek naar liefde
“De gruwel, de gruwel, de gruwel” parafraseerdesergeant Elliot een oude film over de
Vietnam-oorlog.Hij blikte ietwat
moedeloos in een kapotgeschoten straat, waar de skeletten van burgerwoningen de
moed ophielden.De muren zakten
troosteloos in elkaar, zwartgeblakerde gaten in ouderwetse herenwoningen.Soms ontbrak de voorgevel, soms de
achtergevel, een radio vermeldde triomfantelijk een nieuwe overwinning op de
aartsvijand, gevolgd door een vrolijk deuntje. Geërgerd schopte hij een rat
weg, die zich te goed deed aan de ingewanden van een kind dat in een groteske
houding over een stoel lag.Om enkel de
vlucht te nemen als onder het kind de rest van de rattenfamilie hem grijnzend
aanviel, grote blauwzwarte ratten, groot als een volgevreten knaagdier.Als er een overwinnaar was van de oorlog, dan
waren het de ratten wel.De soldaten
deden al lang geen moeite meer om lijken van de vijand te begraven.In minder dan een week waren de skeletten
kaalgevreten en leeggeplukt, waarna ze tenminste nog een spelletje voetbal
konden spelen, of Shakespeare konden naspelen, “Alas, poor Yorick”, hij schudde
het hoofd, niets zo vervreemdend als de meesterbard in een smerige oorlog, hoe
meer ze probeerden om het als thuis te laten voelen, hoe meer de heimwee een
gat in hun maag brandde.Sergeant Elliot
zocht en vond een rustig plekje om te eten, armoedig astronautenvoer dat naar
niets smaakte maar de maag vulde.Hij
kneep de zilveren tubes leeg in een hongerige mond, en dronk van zijn ijzeren
veldfles, het water smaakte metalig, maar net niet smerig genoeg om terug uit
te kotsen.Hij vulde de veldfles in een
lege keuken, waar een rijkelijke eiken keuken herinnerde aan betere
tijden.Na te wachten tot de bruine
smurrie was weggespoeld, klaterde het heldere water neer, en deed een moedige
poging de bloedvlekken te verwijderen die kleefden op het blauwgroene
marmer.Dit was echt de woning van een
rijke familie geweest, de jongen die nu avondvoer was voor de ratten keek hem
aan met lege uitgebluste ogen.Waarschijnlijk was hij een plunderaar geweest uit een arme buurt, die
iets te vroeg was geweest, de schotwonden leken wel uit een ouderwetse Kalasjnikov
te komen.Sergeant Elliot bestudeerde
het van alle waardigheid ontdane lichaam nauwkeurig, terwijl de ingewanden van
de jongen een uitbundige dans leken te maken, een van de ratten deed zich
blijkbaar te goed aan het inwendige.Sergeant Elliot kon een geeuw niet onderdrukken, maar dit was geen goede
plaats om te slapen.De kadavervreters
waren hem iets te bloeddorstig, ook een sergeant in rust zou wel eens een
uitstekende prooi voor hen zijn.Hij
stond zuchtend op, in een huis, in een stad waarvan hij altijd de naam vergat,
in een land met onbestaande grenzen, maar een goed betalende stam die zijn
rijkelijk loon kon betalen.De oorlog
was lucratief, hij had de adrenaline nodig, zijn bankrekening dikte alsmaar
aan, wat hem de luxe bood in zijn zeldzame vakanties de mooiste vrouwen te
entertainen.Sergeant Elliot keek naar
het kind, en droomde weg, van de wulpse vrouwen in Beirut tot het maken van een
laatste slag, de bronnen van de sjeiks zouden wellicht binnenkort opdrogen,
hoewel de steenrijke magnaten hier maar het oprapen lagen.Elliot maakte zich ongerust, hij hield niet
van losse eindjes, en zeker niet van leugenachtige sjeiks die hem naar de mond
praten met een gevorkte tong terwijl koude bruine ogen hem minachtend aankeken
en hem vervloekten.Hij hield het hier
al jaren vol, maar nooit werd hij aanzien als een gelijke.Na het vertrek van de Amerikanen, werd hier
goud geboden voor een goede soldaat.Elliot had zijn kans geroken, en was gebleven en sinds het centrale
gezag was weggevallen, beschermde iedere krijgsheer afzonderlijk met een bende
huursoldaten zijn eigen stukje paradijs.Het gemak waar hier over een paradijs werd gesproken, terwijl Elliot bij
zichzelf bedacht dat de hel waarschijnlijk dichter bij een waarachtige
omschrijving kwam.Maar dit was hun
land, hun bloed, hun eer, Elliot kon er enkel wel bij varen.
Met gillende banden over de geplaveide weg kwam een
splinternieuwe Jeep aangestormd, hij hoorde de sukkels al een kilometer voor de
snuit van hun machine de hoek omdraaide.Jongemannen met baarden, amper 18, die hun parodie op de Jihad kwamen
voeren. Jongens in een kaftan, met voor hun uit de getuigen van de
allernieuwste machinerie.“Kanonnenvlees”
, dacht Elliot schouderophalend.Zolang
deze dwazen hun strijd voerden, was het kwestie van zich op de achtergrond te
houden. Ervaring was een kwaliteit die het de nieuwe militair ontbrak, als je
dit zootje ongeregeld een leger mocht noemen. Een spetterend vreugdevuur brak
uit, een modern oorlogswapen schoot schetterend in de lucht.Als de vijand al niet wist, dat ze zich
verscholen, was hun aankomst met een groot klaroengeschal aangekondigd.Elliot keek misprijzend naar de jongen die de
lucht in schoot, amper 17 schatte hij hem, met een dommig gelukzalige
blik.Oorlog was voor hen geen
realiteit, maar enkel een videospel, om te schieten op de ongewapende
bevolking. Kindsoldaten met hun aangeboren wreedheid, en angst, trouw en
tegelijkertijd onberekenbaar.
Achter hun jeep, werd het lichaam aangesleept van een man,
van wie het lichaam in de meest onmogelijke fysieke bochten was gewrongen.Het lichaam hotste en botste omhoog tot het
met een siddering tot stilstand kwam.Achterin de jeep zat een jonge vrouw, met prachtige lange zwarte haren,
zij droeg een kleed dat obsceen omhoog gesjord was over haar dijen.In haar smekende stem, lag duidelijk de angst
en de haat verscholen. Elliot wist wat er nu ging komen, een ondervraging
zogenaamd.De aloude versie van
oorlogsbuit waar vrouwen enkel als gebruiksvoorwerp werden aanzien.Elliot knipoogde naar de jongens en deelde
vervolgens de alom bekende blauwe pilletjes uit. “Voor de grotere potentie” lachte
hij zonder sprekende ogen in een vanbuiten geleerd zinnetje in een voor hem
vreemd dialect.De vrouw trok bleek weg
en spuwde naar hem, wat haar meteen te staan kwam op een slag met de geweerkolf
tegen haar hoofd.Elliot wist dat hij
zijn troepen moest plezieren.De jongste
jongen werd voortgeduwd, eindelijk een kans om zijn mannelijkheid te
bewijzen.De jongen lachte schaapachtig,
maar ritste uiteindelijk zijn broek los. Hij legde zich op de vrouw en deed een
paar onwennige stoten.Een monotoon
gehijg weerklonk, afgewisseld door het schreeuwen van de vrouw.Elliot keek onwezenlijk toe, zijn gedachten
bij de volgende slag.Tot hij zich te
laat besefte dat het schreeuwen van de vrouw was overgegaan in een gelukzalige
glimlach, toen het bommentapijt van aanstormende vliegtuigen zich boven hun
hoofden opende.
Marek, was stilaan aan het verdwijnen in zijn eigen herinnering, de flarden geheugenspinsels die zijn geest doorflitsten. De langzame aftakeling van zijn vader prominent. Vreemd genoeg kon hij de stem niet meer plaatsen, maar wel de waterige blauwe ogen die hem haast wanhopig verwijtend aanstaarden toen de geest al lang was gestorven. Hij kreeg het beeld niet meer uit zijn hoofd, de stilte getuigenis van een verwijderingsproces tussen zoon en moegestreden vader. De dag erna was het allemaal voorbij, die dagen wel nog helder, haast chronologisch kon hij zeggen wat hij had gedaan na die fatale uren. Veelzeggend genoeg was hij toen in Antwerpen, wat hem later kwalijk genomen werd door de heksachtige tante, de verstoorde familierelatie een beeld van de radeloosheid van de geest, die een uitweg zoekt in haat en vijandigheid. De tante werd nu vermeden, consequent het hoofd afgewend, ze sloop nog voort in de buurt, haar lange haren verwilderd, de kleine mond en spitse kin en haar afgrijselijke magerzucht stille getuigen van een tijd waar verbrandingen waren toegelaten. De Spaanse inquisitie echter uitgestorven, dus hij duldde haar mondjesmaat, haar gif was toch al verspreid in de harten van wie het aanbelangt. De vader/zoon-relatie, bron van zovele literatuur was vroeger al misgelopen, en beiden waren onbekwaam ze in zijn stervende uren bij te leggen. De woorden uitgestorven, overbodig, alleen de ogen achtervolgden hem in zijn geest. Waar het was misgelopen, haast moeilijk te zeggen, vaak is het een organisch proces, Marek had hem al lang vergeven, zijn eigen schuldvraag onbeantwoord. Het vergiftigde zijn geest. De verschillen uitgesproken, gematerialiseerd in de afwijzing van de lange blonde haren van de rebelse zoon en de afwijzing van het kleinburgerlijke karakter en wereldvreemdheid van de vader. De verwijten onuitgesproken, waarschijnlijk de liefde te groot, maar de verwijdering totaal. Enkel nog in vrouwen en voetbal vonden ze elkaar, het uitgesproken mannelijk medium om gevoelens en gesprekken te overschrijven. Marek betreurde zijn dood, miste hem die hij vroeger had gehaat met een kinderlijke hardnekkigheid, die zijn puberaal gedrag oversteeg. Zijn schuld overwoekerend, zijn ontsporing totaal. Hij moest even stilstaan bij het vroegtijdige overlijden, hij kende de duistere gewrochten van ontkenning en negatie, maar kon ze enkel niet toepassen op zijn verhaal. Ondertussen was zijn grootmoeder verhuisd naar een home waar ze langzaam wachtte op haar eigen aftakeling, geholpen door de heksachtige tante die elke dag langskwam om een volmacht in de wacht te slepen. Marek vermeed het tehuis, waar de zachte stank van veroudering en oude dood rondhing, die hij zich maar al te goed herinnerde. Hij liet de tante vrijspel, om de nadagen van zijn grootmoeder haast te verpesten tot haar oude geest het uiteindelijk opgaf en een hersenbloeding haar opbrak, ze had nooit toegestemd in de smeekbedes van de tante , geloof gehecht aan het zachte gif dat onophoudelijk werd verspreid. De oude vrouw had pit, had een sterke geest, aanvallend en vijandig, in het enige gesprek dat ze toen nog hadden had hij erop gedrukt haar eigenheid en vrije geest te bewaren, ze was dan wel oud en versleten, haar geest nog vlijmscherp. Het huis was indertijd verlaten, de oude geesten hingen er nog rond. Marek bezocht het huis op zoek naar sporen van een gelukkige en verloren gewaande jeugd, op zoek naar sporen van zijn vader, om zijn hel en calvarietocht beter te kunnen plaatsen. Het huis was verworden tot een bouwval, met enkel nog water en elektriciteit ter zijner beschikking. Hij waarde lange uren rond in de donkere kamers op zoek naar herkenning en begrip, uiteindelijk had hij er de eerste jaren van zijn jeugd doorgebracht. Zijn favoriete plek was de duivelskring in de tuin, een ronde aangeplant door zijn grootvader, waar hij vaak in verdween om zijn kinderboeken te lezen. Marek haalde zich nog de zon voor de geest, die stralend scheen op zijn kinderbol in de verloren, verwilderde tuin. De struiken en het dorre gele gras hadden nu vrij spel, de hele tuin overwoekerd, haast onmogelijk het einde te zien of het terrein te betreden, de natuur had haar werk gedaan, de seringen zongen hun zachte lied, of waren het krekels, feit was dat de wilde tuin haast leek te zoemen van dierlijke insectenpracht en leven. Marek nam een besluit, dat haast zijn hele verdere leven zou bepalen, bij besloot de tuin op te knappen, dat was tenminste nog een overzichtelijke taak, het huis was onbegonnen werk. Hij snoeide struiken met de heggenschaar, hij ruimde de glasbreuk op van de ingevallen serre, hij verwijderde stenen uit alle mogelijke hoeken, met als werktuigen een heggenschaar, een kruiwagen en een zaag. Hij verwijderde bomen in alle mogelijke levensvormen scheefgegroeid, hij ging tenslotte het gele gras te lijf met een verouderde zeis. De beweging werd haast monotoon, duizendmaal herhaalde hij de scherpe beweging, de activiteit werd meditatief, hij droomde weg, haast naakt in de verwilderde tuin van een beter leven, van vervlogen herinneringen, hij herhaalde de scherpe beweging met de zeis duizendmaal, "zjoef" het geluid van de zeis die het verdorde gras neersloeg. Langzaamaan werd hij gelukkig, de lichamelijke activiteit werkte bevrijdend, het lichaam dat overneemt, hij werkte als een dolleman in een van de hittegolven die ons land toen doorjoeg. Tot hij uiteindelijk een dag besefte, dat geen glas moest worden geruimd, geen stenen weggehaald, geen gras verwijderd, de tuin was leeg, hij kon het terrein betreden trots als een laffe pauw. Zijn opdracht was geslaagd, hij had de tuin leeggehaald, en plots dan bemerkte hij de verschrikte ogen van de buren, en realiseerde hij zich plots in zijn gelukkigste moment, dat heel zijn leven was ingestort.
Ik voel mij als een hevige vulkaan bedekt onder permafrost ik barst wel indrukwekkend uit maar bereik nooit de oppervlakte gevangen in het eeuwige ijs, de permafrost De enige die last ondervindt is de gestrande reiziger die zijn reis ziet gedwarsboomd door het vulkanische as, hoop opdwarrelend in de atmosfeer, niets onheilspellend, veelbetekenend haast onzichtbaar verdriet dat enkel strandt in het hart van de lavareus.
2 kortverhalen 850 en meer gedichten heb ik al neergepend voor bijna 20000 lezers u was met veel ik was productief het beste moet nog komen het perfecte gedicht het perfecte kortverhaal Verder reikt mijn ambitie niet, u te behagen u te plezieren als gaf ik u een zoete kus