vrijdag 6 juli 2012

Gedicht voor komrij

Komrij is niet meer
de grootste eer die ik hem kan brengen
is zijn woorden herinneren en ervan genieten
een leegte latend van hartzeer

Komrij was in het Nederlands een grote mijnheer
een dichter par excellence die woorden kon kwellen
tot ze voor hem in de pas sprongen
Komrij en gedichten zijn als de zee en het meer

maar genoeg nu met gegekscheer
ik laat de vrije loop aan mijn verzen
of is het, ik ben niet zeker, gekgescheer

De dood is slechts het begin, postume fanaten
merchandising in het verschiet, T-shirts met koppen
dat hij voor zijn laatste uitstap mag reizen met een ruimteveer


De Taalsmid

De klinker en de medeklinker zijn
De weke onderbuik en het korset
Dichter is hij die, schijnbaar zonder pijn,
Het vormeloze in de steigers zet.

Zijn woorden, corpulent of slank van lijn,
Verenigen zich vloeiend tot couplet.
De moeiteloosheid, niet het rookgordijn,
Is zijn geheim. Met taal gaat hij naar bed.

De taal, van A tot Z, is zijn fles wijn.
Halfdronken wordt er, zomaar voor de pret,
Een kind verwekt, een epos of kwatrijn,

Of iets daartussenin, zeg een sonnet,
Terwijl de lezer onbekend blijft met
Zijn worsteling met spekvet en balein.



Komrij




Geen opmerkingen:

Een reactie posten