dinsdag 22 april 2014

De tandarts

Een zachte paniek
eventueel een lichte terreur
slaat me elke keer om het hart
elke keer bij het naderen van die vermaledijde dag
dat het 6 maand geleden was dat ik nog
comfortabel lag in de bekende witte doktersstoel

Ik liet het lang op zijn beloop 
u weet het wel, het angsthazige excuus
om de man in de witte jas op te zoeken
met zijn fijne verzameling van haakjes,
botte en fijne boortjes en horror, aller horror
de verdovingsspuit
een verzameling voorwaar, die niet zou misstaan in de Peterborough Chronicles

tenminste waar dit oeroude geschrift voor non-anglofielen
op een haast perverse manier middeleeuwse martelingen beschrijft

Tot ik niet meer voort kon
elke glimlach werd een calvarietocht
een afknapper voor een toekomstige ex
mijn jaloezie werd er enkel groter door
gebiologeerd was ik door soortgenoten met een mooi gebit

Vandaag toch maar door de zure appel gebeten,
en meteen gepakt door de vraag:
"Zegt u het maar als het pijn doet"
een lichtende knagende pijn later, wat vrolijk gesjerp van allerhande boren
kan ik er weer tegen,
ik keek met verbazing naar mijn eigen glimlach, 
voorheen een bron van zelfkwelling,
nu grotendeels opgeknapt
door een beul met wollen wanten

Stond zijn prijs me even tegen,
toch nog even nagedacht,
wat is immers de prijs van zelfwaarde en ego, laat staan imago

Ik glimlach nog altijd als een boer met kiespijn,
what's in a name,
maar ik ben tevreden,
een kwartiertje, niet langer, tot het verlossende,
"u bent er vanaf" weerklonk,
misschien ga ik wel wat sneller terug
perfect ben ik immers niet 
op tandelijk gebied,
laat me even stralen in mijn herwonnen vertrouwen,
misschien in de toekomst wel met gedeeltelijk geopende mond,
die niet lijkt op de glimlach van een gemartelde dolfijn.




Geen opmerkingen:

Een reactie posten