Ik stap uit de helverlichte kamer
warm als een couveuse
zachte druppels druppelen op mijn zwarte vest
ik sla mijn kap terug
en kijk omhoog
in het zwarte niets
geen ster te bekennen
in de lichtvervuilde buitenwijk
tranen van de hemel glijden over mijn gezicht
Op de achtergrond hoor ik het nerveuze geratel
van een commentator
die de sterren van het groene veld verheerlijkt
ik kijk met ongeïnteresseerde blik
mijn gedachten dwalen af
slechts gevangen door een zeldzame
toonverheffing
Soms overvalt me dit gevoel
een zachte melancholie
een vreemdsoortige mistroostigheid
ik blader door wat kunst
de schoonheid van het canvas
de kunst als katalysator van de emotie
Elke maand vaste prik
een aanval van de rode legers
een aanval van rode balansen
ik betaal mijn rekeningen mopperend
en verlies automatisch mijn goede humeur
Geen opmerkingen:
Een reactie posten