ruw werd ik uit mijn mijn slaap gewekt
uit een zalige onschuldige slaap
die me direct had weggevoerd
in de armen van mijn oude vriend,
morpheus in concert met klaas Vaak
door een aloud bekend gevoel
een drukkende benauwing op mijn blaas
snel naar onderen geteend
om daar de verlichting tegemoet te zien
Daar aangekomen, weerklonk een luide straal
kletterend, klaterend,
alsof ik de enige man was op aarde die ooit
een kleine tinkeling had gevoeld in zijn geslachtsorgaan
ik stel me voor dat iedereen mijn straal moet horen
groot geschapen als hij is,
let wel de klaterende straal
Ondertussen ben ik al beneden
Napoleon weet ook niet wat aanvangen
node zijn plaats afgestaan in de zetel
voor een twee-benige indringer
ondertussen ligt hij naast mijn toetsenbord
en begeleidt hij mijn aanslaan van de toetsen met een zalig gespin
het oude, harde toetsenbord
dat in weerwil met zijn ultramoderne soortgenoten
elke aanslag begeleidt met een zachte kreun,
een zachte hapering voor je weer je oorspronkelijke vorm herstelt
Hier kan ik schrijven,
hier ben ik gelukkig,
ik, oude man, door een tinkeling-winkeling
Napoleon spint, mijn katachtige bondgenoten in vreemde uren
ik laat me weer glijden op de zetel
liever wek ik haar niet, mijn bedgenoot
mijn mannelijke kater bijt weer in mijn tenen
zijn plaats weer in vraag gesteld
ik straal, ik ben gelukkig
Geen opmerkingen:
Een reactie posten