verdwaasde dromen als geijkte
boeien
de geeuw als herinnering aan
slaperiger tijden
’s Nachts kijk ik jaloers naar
mijn kater
die mijn bureaustoel parmantig
bezet
de onverbiddelijke slaap der
onschuldigen
ik wil hem niet verstoren, ook
hij droomt kronkelend
en potentrekkend alsof hij Jerry
in persoon achternazit,
de duivelse muis die Tom/Igor
steeds ontglipt
Wakker ben ik, in een tussenland
van dromen
en werkelijkheid, de nacht
vervloekend in de
ongenadige morgen, levend in de
tussenwereld,
genadeloos voor vallende oogleden
Dromen vertroebelen mijn
werkelijkheid,
tot de mist van de verdwazing
geleidelijk
optrekt, al zou ik soms wat
langer willen
verblijven als superheld in het
Land van Nod
Geen opmerkingen:
Een reactie posten