de vierkante slaap, opgewekt door
een rechthoekige fles
met Cyrillisch schrift wreed
doorbroken door de geest van de muze
de martelgang van de grootste
gemene deler, de ontoereikendheid
van mijn koude fantasie beslaat
vele uren
De hoogdravendheid van de poëzie
het neerschrijven van de eigen
verwerpelijke genie
wie is er geïnteresseerd in de
pennevrucht
van een vermoeide dertiger
die van geen hout pijlen maken
kan
De eenvoud is mijn maîtresse
die al jaren schreeuwt om
erkentelijkheid
als ik u na de uren wil beminnen
verwaarloos ik mijn echte vrouw,
de trots van een vertaler
Ben ik tevreden met wat hier
verschijnt
nooit, ik ben mijn eigen ergste
criticus
al weiger ik bij te schaven en te
corrigeren
langer dan een kwartier is een
lichtjaar van onkunde
Woorden tikken langzaam tegen
mijn slaap
als het vertrouwde zotte teken in
cadans
van lettergrepen en klinkerrazernijen
Ik nader nu het einde van mijn
drieste woorden
enkel wat foto’s om mijn onmacht
te maskeren
enkel wat muziek om de zeden te
verlichten
ik parafraseer een lang vervlogen
suikernonkel
die ik altijd lastigviel tot op
het toilet voor verhaaltjes
en toen kwam er een olifantje met
een lange snuit
en’t vertelselke is uit
Geen opmerkingen:
Een reactie posten