dinsdag 25 december 2012

Kerstnacht

De uitgestrektheid van de nacht ligt voor me
als een heidens sneeuwtapijt, maagdelijk onbevlekt,
tenzij wat gegroepeerde kattenpoten, die de perfecte
afdruk nalaten van de stiekeme katachtige sluipmodus
 
Ik benader de imperfectie tot in het summum
de quintessens van de onvolmaaktheid
Barstje zoekt het geluk in vederlichtheid
en benadeelde vreetbuien als de stilte overneemt

De suikerige vadsigheid neemt stelselmatig,
hand over hand toe, als de energie van de versuikering,
mateloos, tomeloos, overbodig opborrelt in dichtslibbende aderen,
als de taart, mokka van nature, laag per laag verdwijnt
bewaakt door de schuldigste nachtwaker van het avondland

Ik beklaag je, vriend, als de duisternis vreet aan de avond,
als de sterren verschijnen als felle geheugensteuntjes
van de onmetelijkheid, dan verschijnt een zwijgzame,
rokende figuur die de nacht bewaakt als was het
een waakzame fabriek voor een onvatbare Roemeen













 

Geen opmerkingen:

Een reactie posten