met
knoestige bruin-groene stammen in excentrieke
vormen
verwrongen en de grijze beek die haar
wortels van
vocht voorziet
Een eenzame
wandelaar in ongepast kleurige rode schoenen
en de
eeuwige hoodie, trotseert de vallende regendruppels
op het
paadje tussen de dubbele rij bomen aan de rand van het bos,
verloren
bladeren knisperen schietgebedjes op een oranje-bruine
ondergrond
die het vaalgrijs van de modder aan het oog ontrekt en
de illusie biedt
van een groene long
De lucht
ruikt naar vervlogen bossen, rijk aan zuurstof wat de stadsjongen
vreemd
aanvoelt, maar zonder de zompige geur van varkensmest
die de
paadjes tussen de boerderijen in al te grote landelijkheid siert
Steeds weer
kruist de stadsjongen het pad van een
norse boer die de
vervreemding
en de ongepastheid van de wandelaar aanvoelt, als
hij kon, hij
smeet hem van zijn erf ware het niet ingebed en verborgen
achter een
zwart plastic haag van groene rododendron
Hij wandelt
voort, en negeert de zwarte blik van de boer,
de grijze
overall volgt hem nog even dreigend, en kijkt hem na,
hoofdschuddend,
wat zoekt hij daar op de landweg, tis godgeklaagd,
de wandelaar
komt ondertussen in de straat van de ex-gouverneur
waar een
monolitisch blok de weg verspert voor de opdringerige automobilist,
Aartselaar,
heet je welkom, maar niet overal, zeker niet als je de rust verstoort
Geen opmerkingen:
Een reactie posten