Le Dormeur du Val
C'est un trou de verdure où chante une rivière
Accrochant follement aux herbes des haillons
D'argent; où le soleil, de la montagne fière,
Luit: c'est un petit val qui mousse de rayons.
Un soldat jeune, bouche ouverte, tête nue,
Et la nuque baignant dans le frais cresson bleu,
Dort; il est étendu dans l'herbe, sous la nue,
Pâle dans son lit vert où la lumière pleut.
Les pieds dans les glaïeuls, il dort. Souriant comme
Sourirait un enfant malade, il fait un somme:
Nature, berce-le chaudement: il a froid.
Les parfums ne font pas frissonner sa narine;
Il dort dans le soleil, la main sur sa poitrine
Tranquille. Il a deux trous rouges au côté droit.
De Slaper in het Dal
Een kuil vol groen waar een rivier door zingt
Die ’t kruid met flarden zilver onbesuisd
Bespat; vanaf het fier gebergte blinkt
De zon: een klein dal dat van stralen bruist.
Een jong soldaat, blootshoofds, met open mond,
De nek in blauwe kers gedompeld, ligt
In openlucht te slapen op de grond,
Bleek in zijn groene bed vol plenzend licht.
Zijn voeten in het lis, zo slaapt hij. Zwakjes
Lachend zoals een ziek kind, soest hij zachtjes:
Natuur, wieg hem vol warmte: kou heeft hij.
De geuren doen zijn neusvleugels niet trillen;
Hij slaapt in de zon, één hand op zijn stille
Borst, rechts twee rode gaten in de zij.
C'est un trou de verdure où chante une rivière
Accrochant follement aux herbes des haillons
D'argent; où le soleil, de la montagne fière,
Luit: c'est un petit val qui mousse de rayons.
Un soldat jeune, bouche ouverte, tête nue,
Et la nuque baignant dans le frais cresson bleu,
Dort; il est étendu dans l'herbe, sous la nue,
Pâle dans son lit vert où la lumière pleut.
Les pieds dans les glaïeuls, il dort. Souriant comme
Sourirait un enfant malade, il fait un somme:
Nature, berce-le chaudement: il a froid.
Les parfums ne font pas frissonner sa narine;
Il dort dans le soleil, la main sur sa poitrine
Tranquille. Il a deux trous rouges au côté droit.
De Slaper in het Dal
Een kuil vol groen waar een rivier door zingt
Die ’t kruid met flarden zilver onbesuisd
Bespat; vanaf het fier gebergte blinkt
De zon: een klein dal dat van stralen bruist.
Een jong soldaat, blootshoofds, met open mond,
De nek in blauwe kers gedompeld, ligt
In openlucht te slapen op de grond,
Bleek in zijn groene bed vol plenzend licht.
Zijn voeten in het lis, zo slaapt hij. Zwakjes
Lachend zoals een ziek kind, soest hij zachtjes:
Natuur, wieg hem vol warmte: kou heeft hij.
De geuren doen zijn neusvleugels niet trillen;
Hij slaapt in de zon, één hand op zijn stille
Borst, rechts twee rode gaten in de zij.
Arthur Rimbaud,, 1870
Een meesterwerk schrijft zich niet zomaar
zoals hierboven briljant aangetoond
of was de zestienjarige Rimbaud zo hovaardig of geniaal
dacht Kopland zo toen hij jonge sla beschreef
Een mengeling van tijd en gelegenheid,
sfeerschepping en aansprekende thematiek
ik schrijf nu op een nieuw toetsenbord,
maagdelijk tokkelen op een klavier dat
niet is aangetast door het druppelen
en verstuiven van de eeuwige sigaret die nonchalant
uit mijn mondhoek bengelt zoals Gainsbourg het ooit
onnavolgbaar heeft voorgedaan
Het voordeel is, ik moet niet constant terugkeren
op mijn stappen, als een dyslectische tiener die wanhopig
zijn eerste versie van een tekst moet herlezen, omdat
zijn
brontekst wemelt van de cryptische afkortingen
en grappige lettercombinaties
De koffie staat klaar, ik neem binnenkort een eerste
slok,
ik zuig het zwarte goud binnen, en proef de bitterheid
van een vervlogen plant, de tweede sigaret is
aangestoken,
en zweeft boven angstige toetsen, zijn voorganger-klavier
ligt
achteloos neergesmeten achter mij, de vervaldatum
was bereikt aangespoord door mijn assige kwistigheid
Ach, ook dit zal geen meesterwerk worden, ik ben nu
eenmaal te kwistig met woorden, te gul in mijn denken,
bejubeld door zovelen zal ik nooit worden, wat rest er
nog van
mijn ongebreidelde humbris als ik naar boven scroll
De flater van de week heb ik al begaan, uitslapen en dan
bemerken
dat een afspraak om 13.00h nu eenmaal niet haalbaar is
als je
ontwaakt om 3 en er rotsvan van overtuigd bent slechts om
18h
aan de bak te moeten, what a mistake to make
De opleiding
gaat dus aan mijn neus voorbij, niet dat ik er
rouwig om
ben enigszins enerzijds, maar geenszins anderzijds
vervliegt
ook de hoop op een vaste job, die mijn rijmelarij bekostigt
en ook wel
het dure leven, nu de prijzen van drank zijn opgeslagen
Waaruit haal
ik nu mijn inspiratie, het vertrouwde aangename
gevoel van
zachte verdoving en afbraak van hersencellen, als ik
oud en
versleten ben, ik schat op 57 dan moeten mijn hersencellen
ook niet
meer mee, kwestie van onbezorgd te strijd tegen de
vergrijzing
en rimpels aan te gaan
Mijn hoop op
een job laait weer op, bij niet minder dan twee
bedrijven in
de tweede ronde, een persoonlijkheidstest scheidt
mij nog van
een job met aangenaam salaris voor zover u zich nog mijn
gemekker kan
herinneren over benevelend lage uitkeringen
Voorwaar,
voor een zelfverklaarde dichter geen kattenpis,
ik speelde
zelfs met de gedachte de test te laten invullen door
sociaal meer
aanvaardbare types om mijn kansen te vergroten,
al associeer
ik dat boerenbedrog veelal met mijn gebrek aan zelfvertrouwen
Ben ik niet
bedreven in agogiek en psychologie,
dan moet ik
wel een standaardtest doorstaan, houd ik
mij
voorzichtig
voor, al is de test misschien wel standaardproof
beschermd
tegen amateurpsychologen
Een tweede
bedrijf had een vertaalopdracht gepland,
opgesteld in
aandoenlijk bargoens vakjargon over T-shirts,
voorwaar
niet eenvoudig, ik kweet mij er plichtmatig van,
hopelijk is
de freelancer met de rode pen niet in grote vorm,
een
afwijzing op basis van een Duitse vertaling zou affrontelijk zijn
Homelijk is
dame fortuna mij eens goed gezind,
en kan ik
zweperige strepen trekken op haar rug, als ik
haar sexy
achterkant verscheur met enthousiaste nagels
als we
bestiaal de liefde bedrijven na een uitbarsting van geluk
Ach, de
opdracht die ik mezelf had opgelegd, behelsde
het schrijven
van een meesterwerk, daar ben ik niet in geslaagd,
het genie
van bovenstaande dichters zal ik nooit evenaren, hoewel ik
ongeëvenaard
ben in middelmatigheid en grossier in platitudes
wat zelfs
een vers klavier niet kan verhinderen
Ach, ik geef
mijn droom afsluitend niet op
ooit in een
van onderstaande betoverende plaatsen te staan,
heb ik het
geluk niet afgedwongen, na een lange wandeling staand
aan het graf
van mijn vader in innerlijke dialoog, een schietgebedje
aan mijn
eige persoonlijke god, vervolgens aan die met de lange baard,
waarbij ik
ook die met zijn hoeven niet vergat, had ik meer tijd, had ik ook
Allah,
Jehova, Visjnu en Buddha nog lastiggevallen voor het afsmeken van geluk
Geen opmerkingen:
Een reactie posten