ogen weerspiegelen donkere
meren van slaperigheid
ik geeuw onbeheersbaar, kaken
spannen monsterachtig open
de werkelijkheid overspoelt
mijn dromen
ik besef weer waar ik ben
De kater is zich aan het
likken op onbereikbare plekken
flexibel als ware had hij een
ruggegraat van plastic
hij neemt steeds meer plaats
in
ik pak hem op en druk een kus
op zijn vochtige neus
hij knippert onverschillig,
ik zet zijn eten klaar
Gisteren sprak ik op een
vergadering
verbaasd hoorde ik klanken
eruitrollen
die vaag intelligent klonken
ik vraag me af of ze een
wereld
van onzekerheid vermoedden
achter de bravoure
Complimentjes werden
gestrooid
toch vraag ik mezelf ernstige
vragen
had ik niet beter me
nederiger opgesteld
voorbij de kans om niet te
snoeven
en gematigdheid na te streven
ipv mededogen
Ik ben een goede prater,
onevenwichtig geschoold
in een bedje van beschaafd
Nederlands
als een woelwater van
emotionele kennis
die de toehoorders graag naar
de mond praat
Zelfbeeld stoelt op sociale
status,
erkenning en genegenheid
brute eerlijkheid is vaak gênant
als de spreker openlijkheid
verwart met naakt
exhibitionisme
zoals ik vaak tentoonspreid
op mijn blog
omdat mijn enig klankbord een
zwijgzame computer is,
censuur wenselijk
als ik niet terecht wil komen
in de armen
van spullenhulp en het leger
des heils
Ik hou niet van
oneerlijkheid,
verborgen agenda’s, ik
schrijf
graag zaken van me af, werkt
het
averechts voor mijn carrière,
ongetwijfeld
vond ik nog geen redelijke
baas
Geen opmerkingen:
Een reactie posten