dinsdag 13 november 2012

Wandeling

Ik verdwaal ’s nachts door de straten
in een laatste laveloze en haveloze tocht
een late caféganger kijkt mij veroordelend aan
ik heb zin hem wat toe te bijten of overweeg
een karatetrap richting zijn edele delen
maar ik doe er het zwijgen toe, trek mijn muts
nog wat dieper over mijn oren en trotseer de
gure novemberwind die door kieren waait

Mijn eenzame stappen weerkaatsen op het het natte
asfalt met een troosteloos ploffend slissend afkeurend geluid
plof, plof, tsssssssssj, tsssssssssssssssk
het matte maanlicht weerkaatst in overgebleven plassen
een druppel glijdt over mijn wangen, de regen twijfelt
tussen een offensief en het bijltje erbij leggen










Moedeloos recht ik het hoofd om wat druppels te vangen
ik waai uit in de koude omhelzing van herfsttranen
het vocht verzamelt zich op bereikbare plaatsen
en druppelt langzaam naar beneden
een diepe hoest baant zich uit mijn borstkas
en echoot weg in de verlaten straten
ik kuch wat na, als een verroeste kolenkachel

Ik waad door een wegeltje kniediep in zwart water
zompig weerklinken nu mijn voetstappen
thuis trek ik mijn natte schoenen uit en de doorweekte sokken
ik wrijf door mijn natte haar en verspreid een nattehondengeur
als de laatste overlevende van het kille ijzige weer
snijdend door merg en been, het barre eindeloze seizoen

Geen opmerkingen:

Een reactie posten