woensdag 28 september 2011

Slecht versus goed


Ik ben begonnen met het schrijven
van slechte gedichten, pagina’s lang.
Gedichten als verwerkingstherapie,
als dam tegen de woekerende ziekte.

Nu ontstijgen mijn gedichten soms
de middelmaat, af en toe bereik ik wat ik
wil, een emotie, een lach, een traan.
Dan spreek ik van een mooi gedicht.

Maar wat ik wil, is het schrijven
van bloedmooie gedichten, die
mijn kleine persoon zullen doen
leven als ik er al lang niet meer ben.

Tot ik dat punt heb bereikt, blijf ik schrijven
elke dag opnieuw en kijk ik meewarig
naar het verleden, tot ik besef dat het
verleden me gemaakt heeft tot wie ik ben.

zondag 25 september 2011

Ik had een droom


Het is zondagmorgen, onwezenlijk vroeg,
Ik werd net wakker na een korte nacht, de ene
droom al vreemder dan de vorige.  Maar de laatste
die ik had was er een met een penetrante geur.

In mijn droom moest ik babysitten op een meisje van
pakweg drie, grappig, lief en vrolijk zoals enkel een
droommeisje kan zijn.  Tot ik plots gewaar werd van een
diepbruine geur, als die van een volle pamper.

In mijn droom nam ik de luiertas en wat talkpoeder,
en boog me zuchtend naar haar toe.  De geur werd sterker
en vervulde me met een gezonde tegenzin, tot
ik net dat moment koos om te ontwaken uit de droom.

Ik zocht even naar een link met de realiteit, maar
van een ongelukje was geen sprake.  Toch kreeg ik
 die dromerige geur niet uit mijn neus,  tot ik besloot
erover te schrijven en de geur wat vluchtig werd.

zaterdag 24 september 2011

Flamingantisme


Soms denk ik aan de Vlaamse zaak,
en ik voel mij een echte Vlaming.
Ik referreer soms aan Van Ostaijen, natuurlijk
vanwege de gedichten en de Vlaamse liefde.

Waarom ben ik er zo aan verknocht,
vanwege de liefde voor de Vlaamse taal,
de afkeer voor de francofollie van de arrogante Waal,
en mijn voorliefde voor mooie Vlaamse vrouwen.

Ik doe niet mee aan dat exotisme,
hoewel ik in mijn klas andere culturen bemin,
maar bij het zien van andere waarden,
grijp ik toch terug naar de Vlaamse universaliteit.

Ik ben verknocht aan De Wever, zijn verbale
spitsvondigheid en droge humor.  Toch kijk ik met
een wee gevoel naar de Vlaamse heikneuterigheid,
alsof ik sta te zingen op Vlaanderen zingt.

Mijn Vlaamse reflex is dus duidelijk ambigu,
met een voorliefde voor mooie waarden,
en een vrees voor de extremen.  Het zal nog even
duren voor de leeuwenvlag wappert in mijn tuin.

vrijdag 23 september 2011

Megalomanie

Soms is het wel zo eerlijk toe te geven,
dat dromen groter zijn dan de kunstenaar.
Tegenwoordig schrijf ik immers elke dag 1 gedicht,
met als doel Van Hee, Claus of zelfs Neruda te evenaren.

Toegegeven, dit lijkt nog een verre droom,
als men zijn lezers kan tellen op een hand.
Het zijn vermoedelijk slechts familie en
vrienden van de lichtelijk megalomane dichter.

Toch is niemand doodgegaan van een verheven droom
meer of minder, alleen teleurgesteld in zijn gebrek aan
succes, toch blijf ik verdergaan aan dit moordend tempo,
slechts om u en mij te verheugen.

De zwarte kat kijkt mij ondertussen verwijtend aan,
en staakt ostentatief voor mijn computerscherm,
tot ik begin aan mijn tot nu toe enige levensnoodzakelijke
rol, namelijk als verstrekker van het kattenvoer.

maandag 19 september 2011

Vergadering

Vrijdag 26 augustus ’11  en het was weer zover,
de symbolische opening van het werkjaar
met een volle dag van  ellenlange toespraken en
werkvergaderingen die leken op een speech van Fidel.

De eeuwige strijd om geïnteresseerd te lijken
geef je na een uurtje van speechen ontmoedigd op.
Dan richt je je maar op het weelderige kapsel
van je collega of je werkvloer vlam.

Je denken beperkt zich van rookpauze tot je
volgende plas, of het je voorstellen van de directeur
in adamskostuum. Vergaderen, het is een noodzakelijk
kwaad, als het walsen met de duivel na je dood.

zondag 18 september 2011

Over een droef jongetje en kannibalistische cavia’s

Op bezoek bij Daan, wonderknaapje in Leuven.
Plagen met een gebroken enkel in legermotief,
de bezorgdheid verdrinken in een golf van
kwinkslagen met een gulle lach als objectief.

Een familie picknick in trieste omstandigheden,
Kleurrijke meloenballetjes prikkend als versnapering.
Een wat tegennatuurlijk stille jongen
vermaken met grappen en grollen.

Toch nog een onverwacht lastig moment,
onverwacht bij het wandelen aan de fontein.
Een terloops gestelde vraag naar de reeds
alras verdwenen baby dwergcavia.

Wat rest er dan, dan het verzinnen van
een plausibel verhaal om al vochtige
jongensogen te ontzien.  Maar er kwam
maar niets, in mijn hoofd aan het water.

Tot de slechte vondst van het weggeven aan een
vriend vanwege vermeende kannibalistische neigingen. 
Ik kreeg toch een knik en een hartverwarmende
knuffel bij  het horen van zoveel slecht nieuws.

zaterdag 17 september 2011

Gestolen momenten van tederheid


Elke morgen tussen zes en zeven
steel ik momenten van tederheid.
Elke morgen tussen zes en zeven
lees ik de krant met Zohra, de zwarte kat.

Routine is wel aan mij besteed,
opstaan op mijn vaste uur, zwarte koffie laten
 pruttelen, de krant uithalen en de eerste
 trek behoren tot mijn vaste genoegens.

Elke morgen spreid ik de kant uit op de
eettafel, waarna ik gezelschap krijg van Zohra.
Lang uitgestrekt op de kop van de dag, bekijkt ze
mij quasi verwijtend en mijmert over de waan van de dag

vrijdag 16 september 2011

Een eigen stek


Soms is het moeilijk te bepalen,
waarnaar een levensweg leidt.
Verdwaald in het uitbundige leven,
met een kapot kompas.

Langzaam vind ik mijn richting,
steven ik af op een eiland,
met havana rum en palmbomen,
bloemenslingers en vrouwenzang.

Dan pas zal ik stranden,
als de bloedrode zon ondergaat,
de meeuwen niet meer schreeuwen,
en de zondige sirenen stoppen met hun lied.

Dan heb ik mijn thuis gevonden,
weg van alle verlokking en zotternij.
Dan zal mijn hart niet meer razen,
en ben ik verder weg van huis dan ooit.

donderdag 15 september 2011

De eerste file

Vandaag was het weer zover,
de eerste werkdag, en een korte rit naar het werk
ontsierd door een lange file, op een kort traject.
De dagdagelijkse sleur van een pendelaar.

Norse blikken van de ene naar de andere,
plaats bezettend op de autobaan.  Twijfelend,
weifelend van strook naar laan,
de auto vervloekend die je de pas afsnijdt.

Verlangend kijk ik naar de laan der pech,
en neurie ik een recente hit.  Voluit zingen gaat me
toch te ver, rijdend op de autostrade van de tristesse,
gelukkig wacht me op het werk een vet loon.

De eerste dag


Vandaag is het de eerste dag,
Maandag, het begin van het lange werkjaar.
Een dag van bezinning, van collega’s zien,
Van vervlogen verhalen en het laatste vakantiebruin.

Vandaag is het begin van een gevulde tijd,
van het leven als leraar Nederlands.
Leraar van mooie en moeilijke woorden,
en een vleugje grammatica.

Gisteren was het de laatste eindeloze dag,
van terrasjes en palaveren met vrienden.
Gisteren was het einde van een mooie tijd,
nu is het weer wachten tot gisteren morgen overschrijdt.

dinsdag 13 september 2011

De laatste dag

Vandaag is het de laatste dag,
zondag, einde van een lange vakantie.
Maar toch leek hij te kort, in dagen
voorbijgevlogen tot het bittere eind.

Vandaag is het einde van een zorgeloze tijd,
van het leven als student.
Student van het zalige leven,
nietsdoen verheven tot een kunst.

Morgen is het beginnen met een vergadering,
met eindeloos praten over het nieuwe jaar.
Morgen is het einde van een mooie tijd,
van te leven alsof er geen morgen bestaat.

zaterdag 10 september 2011

Daan

Een zorgenkoning van amper negen.
Waar is nu je aanstekelijke lach,
en je jeugdig gevoel van vrijgevochtenheid.
Welke levenslessen moet je nu leren??

Een speciaal kind ben je sowieso,
genetisch misschien niet hard verwend.
Toch kon ik veel van je leren,
hoe om te gaan met een jongenslach.

Soms stelde je me moeilijke vragen,
Waarnaar ik nu enkel kan verlangen.
Voor mij ben jij het ideale neefje,
als opstapje naar eigen kindergeluk.

Apart, speciaal, misschien wat vreemd,
maar voor mij normaal en o zo vertrouwd.
Binnenkort kunnen we weer samen spelen,
als je mij nog niet bent ontgroeid.

donderdag 8 september 2011

Imsomnia

Langzaam kruipt de grote wijzer naar de 12,
de kleine wijzer lijkt wel vastgevroren op de drie,
een constante stroom van vage, banale gedachten
tikt tegen je hersenpan, de minuten rijgen zich
aan elkaar als het landschap vanuit een trage trein.
Je probeert je het monotone dokkerende geluid
van de trein voor te stellen.  Een geluid waarvan je
ooit in slaap bent gevallen.  Ooit, een eeuwigheid
geleden lijkt het nu. De moeheid, die al tijden onder
je lenden zit, knaagt langzaam verder aan je.  Je
knikkebolt en draait je voor de zoveelste keer
op de andere zijde, terwijl je je van de indruk probeert te
ontdoen dat die achteloos neergeworpen boeken naar je
beginnen te grijnzen.  Zuchtend sta je op en probeer
je je wankele grip op de realiteit te herwinnen.  Het is weer ochtend.