zaterdag 1 oktober 2011

Werk

Lange tijd was werken een illusie,
een zoete droom om na te jagen.
Maar nu ben ik al een tijdje aan de slag,
en sta ik terug met beide voeten op de grond.

Werken is voor mij een noodzakelijkheid
voor zelfbeeld en sociale status.
Toch zou ik willen dat het mij meer met vreugde
vervuld, dat het mij gelukkig maakt.

Werken doe ik alleen voor het financieel gewin,
zonder geld is het immers bar leven.
Werken om daarna goed te leven,
en al je genoegens te vervullen.

Graag zou ik enkel leven van de opbrengst
van mijn pen, toch moet ik tot mijn spijt
betreuren, dat zoiets heel moeilijk wordt.
Beter kan ik mij schikken naar de realiteit.

Mijn creativiteit moet ik dan uiten na
mijn uren in het schrijven van gedichten.
Toch zal ik u meteen bevestigen, dat aan mij
nooit een werkmier verloren is gegaan.

woensdag 28 september 2011

Slecht versus goed


Ik ben begonnen met het schrijven
van slechte gedichten, pagina’s lang.
Gedichten als verwerkingstherapie,
als dam tegen de woekerende ziekte.

Nu ontstijgen mijn gedichten soms
de middelmaat, af en toe bereik ik wat ik
wil, een emotie, een lach, een traan.
Dan spreek ik van een mooi gedicht.

Maar wat ik wil, is het schrijven
van bloedmooie gedichten, die
mijn kleine persoon zullen doen
leven als ik er al lang niet meer ben.

Tot ik dat punt heb bereikt, blijf ik schrijven
elke dag opnieuw en kijk ik meewarig
naar het verleden, tot ik besef dat het
verleden me gemaakt heeft tot wie ik ben.

zondag 25 september 2011

Ik had een droom


Het is zondagmorgen, onwezenlijk vroeg,
Ik werd net wakker na een korte nacht, de ene
droom al vreemder dan de vorige.  Maar de laatste
die ik had was er een met een penetrante geur.

In mijn droom moest ik babysitten op een meisje van
pakweg drie, grappig, lief en vrolijk zoals enkel een
droommeisje kan zijn.  Tot ik plots gewaar werd van een
diepbruine geur, als die van een volle pamper.

In mijn droom nam ik de luiertas en wat talkpoeder,
en boog me zuchtend naar haar toe.  De geur werd sterker
en vervulde me met een gezonde tegenzin, tot
ik net dat moment koos om te ontwaken uit de droom.

Ik zocht even naar een link met de realiteit, maar
van een ongelukje was geen sprake.  Toch kreeg ik
 die dromerige geur niet uit mijn neus,  tot ik besloot
erover te schrijven en de geur wat vluchtig werd.

zaterdag 24 september 2011

Flamingantisme


Soms denk ik aan de Vlaamse zaak,
en ik voel mij een echte Vlaming.
Ik referreer soms aan Van Ostaijen, natuurlijk
vanwege de gedichten en de Vlaamse liefde.

Waarom ben ik er zo aan verknocht,
vanwege de liefde voor de Vlaamse taal,
de afkeer voor de francofollie van de arrogante Waal,
en mijn voorliefde voor mooie Vlaamse vrouwen.

Ik doe niet mee aan dat exotisme,
hoewel ik in mijn klas andere culturen bemin,
maar bij het zien van andere waarden,
grijp ik toch terug naar de Vlaamse universaliteit.

Ik ben verknocht aan De Wever, zijn verbale
spitsvondigheid en droge humor.  Toch kijk ik met
een wee gevoel naar de Vlaamse heikneuterigheid,
alsof ik sta te zingen op Vlaanderen zingt.

Mijn Vlaamse reflex is dus duidelijk ambigu,
met een voorliefde voor mooie waarden,
en een vrees voor de extremen.  Het zal nog even
duren voor de leeuwenvlag wappert in mijn tuin.

vrijdag 23 september 2011

Megalomanie

Soms is het wel zo eerlijk toe te geven,
dat dromen groter zijn dan de kunstenaar.
Tegenwoordig schrijf ik immers elke dag 1 gedicht,
met als doel Van Hee, Claus of zelfs Neruda te evenaren.

Toegegeven, dit lijkt nog een verre droom,
als men zijn lezers kan tellen op een hand.
Het zijn vermoedelijk slechts familie en
vrienden van de lichtelijk megalomane dichter.

Toch is niemand doodgegaan van een verheven droom
meer of minder, alleen teleurgesteld in zijn gebrek aan
succes, toch blijf ik verdergaan aan dit moordend tempo,
slechts om u en mij te verheugen.

De zwarte kat kijkt mij ondertussen verwijtend aan,
en staakt ostentatief voor mijn computerscherm,
tot ik begin aan mijn tot nu toe enige levensnoodzakelijke
rol, namelijk als verstrekker van het kattenvoer.

maandag 19 september 2011

Vergadering

Vrijdag 26 augustus ’11  en het was weer zover,
de symbolische opening van het werkjaar
met een volle dag van  ellenlange toespraken en
werkvergaderingen die leken op een speech van Fidel.

De eeuwige strijd om geïnteresseerd te lijken
geef je na een uurtje van speechen ontmoedigd op.
Dan richt je je maar op het weelderige kapsel
van je collega of je werkvloer vlam.

Je denken beperkt zich van rookpauze tot je
volgende plas, of het je voorstellen van de directeur
in adamskostuum. Vergaderen, het is een noodzakelijk
kwaad, als het walsen met de duivel na je dood.

zondag 18 september 2011

Over een droef jongetje en kannibalistische cavia’s

Op bezoek bij Daan, wonderknaapje in Leuven.
Plagen met een gebroken enkel in legermotief,
de bezorgdheid verdrinken in een golf van
kwinkslagen met een gulle lach als objectief.

Een familie picknick in trieste omstandigheden,
Kleurrijke meloenballetjes prikkend als versnapering.
Een wat tegennatuurlijk stille jongen
vermaken met grappen en grollen.

Toch nog een onverwacht lastig moment,
onverwacht bij het wandelen aan de fontein.
Een terloops gestelde vraag naar de reeds
alras verdwenen baby dwergcavia.

Wat rest er dan, dan het verzinnen van
een plausibel verhaal om al vochtige
jongensogen te ontzien.  Maar er kwam
maar niets, in mijn hoofd aan het water.

Tot de slechte vondst van het weggeven aan een
vriend vanwege vermeende kannibalistische neigingen. 
Ik kreeg toch een knik en een hartverwarmende
knuffel bij  het horen van zoveel slecht nieuws.