maandag 16 december 2013

Het monsterachtige van de val

Draaiend, omdraaiend als een espenblad,
gedragen door de wind, buitelend,
aangezogen door het oog van de storm,
verblijvend in de stilte met om zich
het oorverdovende geraas en gesuis,
ik val, ik bereid mijn krachtig contact met
de aarde voor, ontrukt uit de hemel,
eindeloos vergaan de seconden,
aangetrokken door de oneindigheid,
een seconde duurt lichtjaren, een uur flitst voorbij,
de tijd wordt gemaakt door het rekbare begrip van de oneindigheid

Ik draai mij om, ik vorm in een bal,
als een Uruguyaans kogeldier,
ben ik al oud genoeg,
heb ik al een naam,
word ik al genoemd,
heb ik al een toekomst

In warmte en genegenheid,
in de kou en de sneeuw
ik ben een hagelbol,
ik ben een korrel ijs,
ik smelt weg in je reusachtige handpalm
een korrel in de eeuwigheid

Ik ben van geen tel, ik ben een reus,
ik ben een roze dwerg,
ik ben een eenhoorn,
ik sterf uit,
AMADA met baard,
zonder opvolger of ster
ik scheer mij kaal,
ik bevoel mijn puntige tong,
ik slijp mijn tanden af als een hagedis

Ik tol, ik land
zachter als de vacht van een poes
mijn ongerustheid overbodig
je warme kern ving me op
voorlopig nog

Ik bespeel,
ik mispeuter
ik besnaar
de lierige gitaar
als apollinische bosgod
De strijd tussen Pan en Apollo
 panfluit en lier
ach, wat hou ik van je rustieke klank,
ik, barbaar, maak wederom de foute keuze

Lenka
































Geen opmerkingen:

Een reactie posten