afgezonderd van het drukke leven dat ik
slechts zijdelings bewoon, slapeloos luister ik
naar geluiden, het statische gezoem van
electronica, het ritmische vergaan van de
secondenwijzer, de tijd verglijdt tik per tik
De dierlijke warmte van de kater tegen mijn schenen,
af en toe schokschoudert hij, hij droomt, waarvan
vraag ik mij dan af, van mooie, gewillige kattenvrouwen
of een langzame muis of duif, ik heb er het raden naar
Drie statige witte rozen houden de wacht langs de snoepkast,
gevangen in een cilindervormige buis met geschenklint,
hoeven zij geen water, zij staan der al een eeuwigheid,
Daan kijkt langzaam op me neer door middel van een
ondeugend portret, voor eeuwig 7 met pretoogjes,
de onverschillige harlekijn in blauw fluweel met ongeïnspireerde
schmink hangt aan haar kruis, ledig als een porseleinen pop
Ik rook en vermoed gedachten, gevangen in een keurslijf
van onbenulligheid, de levenloze objecten vullen mijn zicht,
in een portret van nuttigheid, stuk voor stuk onbelangrijk tot
ik ze mis, mijn Playstation flikkert ongedurig, straks waan ik me
weer
voetballer in een ballet van nukkigheid en balorig commentaar
Ik wandel rond als een nar in een verstild tafereel, enkel de
nachtelijke hamster deelt mijn nachtelijke gevoelens, hij
draait rond in zijn vicieus rad, een marathon op 5 cm, ik
enkel in mijn nietaflatende onafwendbare gedachtestroom
Geen opmerkingen:
Een reactie posten