mijn duistere vriend in betere dagen
mijn euforie, mijn bezettingsdrang,
mijn zelfvertrouwen, mijn onoverwinnelijkheid
Zoals Jotie het zich afvroeg, wat laat ik na,
laten mijn geschriften een digitale afdruk na
worden ze besproken in nonverdachte dagen
door puberende acnekoppen en huppeltrutjes
Ik vervloek je afwezigheid, bezing je prikkeling
ik mismeester mij dagelijks op zoek naar de
vertrouwde dadendrang, verdonkermaande meester
verbeten affectie als een hondje naar zijn baasje
Het eeuwige lijden, van climax naar dieptepunt,
afwisselend op de bodem van de maatschappij,
ah, paranoia, de vertrouwde bezigheid, de schimmen
komen uit het behang en verzamelen zich op mijn pad
Ik overbrug de zoutloze dagen gedreven door de
toekomstige waanzin, ik verafgood je bestaan op zoek
naar de constante twijfel tussen scheppingsverhaal
en bodemloos verdriet, de eenzaamheid van het
dwaallicht op zoek naar genegenheid
Junkieverdriet
Mijn eeuwenoud, mijn levenslang junkieverdriet
Van geboortepijn tot nu mijn eenzaamheid
Die ik deel met duizenden nu ik weet wat ik weet:
Dat de mens een naald is zoekend naar een ader
Zoekend naar de kiespijn van zijn ver verleden.
Junkieverdriet, bass-toon van deze tijd
Waar de verschopte verschaalt in een dode hoek
Van het denkperspectief, in de paranoia
Van de kleine penis en de schizofrenie van schaamte.
In deze wereld mijn waansisteem werd liefde
Een misdrijf in het duister en reizen kruipen
Uit de schaduw der ouders naar de schaduw van de dood.
Verdrinken tijdens de armslag naar meer.
Licht van alle licht, licht
Dat niet dooft met de dagen en mijn geheugen
Voortdurend doorschijnt, licht licht
Dat niet zinkt in de stof het woord
Dat muis is knagend binnen klein bestek,
Licht dat bomen doorruist en water, licht
Dat leeft op de vloedlijn bij springtij,
Tussen afkick en hit, wit licht, witte hitte.
Mijn eeuwenoud, mijn levenslang junkieverdriet
Van geboortepijn tot nu mijn eenzaamheid
Die ik deel met duizenden nu ik weet wat ik weet:
Dat de mens een naald is zoekend naar een ader
Zoekend naar de kiespijn van zijn ver verleden.
Junkieverdriet, bass-toon van deze tijd
Waar de verschopte verschaalt in een dode hoek
Van het denkperspectief, in de paranoia
Van de kleine penis en de schizofrenie van schaamte.
In deze wereld mijn waansisteem werd liefde
Een misdrijf in het duister en reizen kruipen
Uit de schaduw der ouders naar de schaduw van de dood.
Verdrinken tijdens de armslag naar meer.
Licht van alle licht, licht
Dat niet dooft met de dagen en mijn geheugen
Voortdurend doorschijnt, licht licht
Dat niet zinkt in de stof het woord
Dat muis is knagend binnen klein bestek,
Licht dat bomen doorruist en water, licht
Dat leeft op de vloedlijn bij springtij,
Tussen afkick en hit, wit licht, witte hitte.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten