zondag 10 juni 2012

Sonnet 174

 
Ik heb schrik van de kleine man, de kleine blonde vrouw in de straat
met verwijtende blik, ik verlang naar de illusie van de absolute vrijheid
maar moet me gedragen marktconform, big brother is geen probleem, laat
je de camera of de verklikker zijn die Stasi voedde, de bewegingsvrijheid
is beperkt als je afwijkt van de norm, het onveiligheidsgevoel aangepraat
door rechtse filosofen en extreme partijen die in de ontastbare nabijheid
luisteren naar achterklap, moreel superieur gedrag en ontsierende roddelpraat
een fata morgana trilt na in de hete woestijn, benauwende collega’s, de onvrijheid
maar wat voel ik me verheven, hoe blij ben ik, gezeten op mijn schietstoel
die me benepenheid en het alledaagse doet vergeten, de creativiteit fluistert
lieve woorden, ik leef vrijer in mijn geest als ooit tevoren, de ketenen vallen weg
als ik me achter mijn computer bevind, ik wil luisteren naar het schuldgevoel
morgen, doe ik beter mijn best, gevoed door de muze, ik besluit domweg
om me niet meer te storen aan het gejoel, goddank zit ik immers niet in Kaboel

Geen opmerkingen:

Een reactie posten