zondag 3 november 2013

Icarus

Verbrand, zo voel ik mij
als Icarus met zijn vleugels van was
te dicht bij de zon gevlogen
zelden zo dicht bij pure innerlijke schoonheid verbleven
en toch zo veraf, elke keer als
ik mijn trillende hand uitstrekte, weer lichtjaren verwijderd
of belandde ik verschroeid in de trog

Rest mij alleen dit gevoel te oogsten
brandend als een warme kachel als ik aan haar denk
voortgedreven door een brandend innerlijk vuur

De liefde als hartverwarmer
ongekend
zelfs dit koude en berekende hart
volledig machteloos tegen haar stralende lach

Ach, kan ik haar niet bereiken
de top moeilijk te bereiken
sla ik misschien mijn tenten wel op
in een basiskamp op mindere hoogte
waar de ijle lucht me minder parten speelt

Al moet ik streven naar de top,
met als sherpa's warmte en genegenheid,
met uitstekend klimgerei

De top nog veraf,
spits en bedekt met eeuwige sneeuw
als ik er in slaag haar te bereiken,
voel ik mij waarschijnlijk als Pan die op
zijn panfluit de zon naar de kroon steekt

Beeldenrijkdom verstomt,
mijn gevoel spreekt,
voor haar ga ik door en vuur
al wil dat waarschijnlijk zeggen haar te laten gaan
en in te zetten op ersatz

Maar ik zal nog lang terugdenken
aan die prachtige blauwe dame
met ongelijk kapsel en onweerstaanbare lach,
schoonheid is misschien van alle tijden,
maar resideert voornamelijk in Gent. 

Ach, zulke mooie woorden heeft zij niet voor me over,
armzalig schepsel dat ik ben
die lispelend smeekt om zijn Precious

De zaken zijn niet erger dan ze zijn,
gisteren voelde ik me voortreffelijk aan haar zij
al kan ik niet ophouden te vrezen voor de arglistige
winter die om de hoek loert,
en de koude wind,
die verwoede pogingen doet mijn vuur uit te blazen.

Had ik gerekend op zo'n resultaat,
nee, enkel verhoopt,
de schoonheid van haar wezen buiten kijf
voor een aandachtig bewonderaar.

Had ik het dan anders moeten doen
haar stormachtig bejegenen,
en haar ter plekke willen verklaren,
hoe ik me voel,
ik was al blij dat mijn inherente verstomming
af en toe de weg ruimde voor volzinnen,
al is ze waarschijnlijk niet zo naïef te vallen voor een dromer
die enkel mooie praatjes rekent tot zijn arsenaal.

Ik besluit, blauwe dame,
dit gedicht aan jou gericht, 
en niemand anders ondanks mijn eerdere snoeverij,
gun mij nog een keer te vliegen in de buurt van de zon
en ik neem vleugels mee uit het sterkste laminaat.

Donald Muyle, als versiertruc, faut-le-faire,
maar voor haar gaan alle remmen los
zelfs en vooral die van een niet zo stille bewonderaar,
die de zon nog voelt branden op zijn huid,
de zonnebrand die zovelen voor hem voelden,
en in mooier bewoordingen konden beschrijven.

Ach, wat verlangde ik gisteren naar je kus,
daar aan die oude fiets,
maar ik moest het stellen met een prachtige kont
die wegfietste van de realiteit in mijn verbeelding.

Ik besluit, zoals ik zijn er velen,
maar jij bent uniek,
haalde niet meteen het beste in me naar boven,
maar ik beloof je: ik doe mijn best,
een leven zondigheid niet uitgewist
door jouw vergrootglas,
enkel de oneffenheden kwamen  boven,
als een kind dat de poten schroeit van een mier
maar voor jou laat ik me slijpen, tot enig karaat,
met vlakken die je snijden zoals geeneen doet.






Geen opmerkingen:

Een reactie posten