Het zomert in mijn stappen
ik slenter langs de huizen en kijk rond naar de zomerse bedrijvigheid
een man op een terras
die uitgestrekt over twee stoelen met ontbloot bovenlijf de sportkrant leest
en me even keurt
de werkman die stenen slijpt
en me veroordeelt zonder woorden voor mijn trage wandeling
het buurmeisje in de rolwagen met het prachtige haar
dat me vrolijk toeroept :"Prachtig weer"
De kleine witte hond maltezert drentelend achter haar aan
en kijkt verongelijkt
kleine pootjes, al zijn het er vier,
kunnen niet op tegen de wonderen der mechaniek
de blondine die in strakke witte kledij
mijn gezichtsveld teistert met besliste stap
Het verschil tussen ons is beslist dat zij ergens moet zijn,
en ik vandaag niet
ze versnelt haar pas en zucht,
een hoorbare bries van getuite lucht ontsnapt
zij draait de hoek om en verdwijnt,
ik zucht ook, wat opgelaten
graag had ik haar nog even gezien, de strakke blondine
2 mannen op terras van een te hippe kroeg,
met te modieuze brillen,
ik schiet haast in een lach,
"De invasie van de hipsters"
schiet door me heen,
ik moet het beeld bewaren en kijk hen lachend aan,
maar hipsters zijn niet voor rede vatbaar en kijken me
minachtend
aan.
De langzame pas op het grijze asfalt,
ik maak de bedenking dat de lucht zingt,
van zomervreugde en puur geluk,
ik draai mijn straat in, en zie mijn zwarte poes,
die me jankend ontvangt en begeleid naar mijn vertrouwd biotoop,
een rode stoel in een koele verduisterde kamer.
Ik roep wat beelden op,
zonder inspiratie.
De zomer, geen tijd voor poëtische ontboezemingen,
tenzij van voorbijgaande aard.
Het woord ontsnapt me wederom,
ik kan het maar niet vatten, hoezeer ik ook probeer,
laat me even verdwalen in mijn creatie,
uitwaaien in een tuin van beelden en gevoelens,
ik luister naar de wind in de rododendrons,
maar hoor geen muziek.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten