de nacht is aangebroken, en de zwangere warmte zomert voort
in mijn herinnering aan een prachtige lentedag
Een mooie dag onder gelijkgestemden
ik broed nog na over mijn piekeren
in het gezelschap van een hedendaags icoon
als muze
Onafgebroken, verbijtend,
mijn onzekerheid verbergend,
alsof ik wankel op een stoel met drie poten,
of een flamingo imiteer met koudwatervrees,
mijn nervositeit wordt gemarteld door een mooie beul in korte rok
die met een prachtige klasse mijn gedicht vierendeelt.
Ik ben aandachtig, ik luister naar haar vakkundigheid,
ik kijk in mooie ogen en probeer te lezen wat ze denkt
ik verbeter haar niet al heeft ze ongelijk
de hipster in mij is al lang verdreven
door mijn overdreven gevoeligheid,
het hypersentieve kind in mij ontwaakt
blij met elke parel die ze ontdekt,
ik onttrek me aan grashalmen
ik vermijd te kijken naar haar mooie benen
af en toe ben zelfs ik professioneel
als ik voel dat de intelligentie de schoonheid overtreft
is dat eerder een compliment voor een akelig hoog IQ
dan te denigreren over haar mogelijkheid tot verleiden
Ik was in het gezelschap van reuzen
en voelde me een literaire dwerg
in mijn pogingen te behagen
transparant als een zoute kwal
hoogmoedig als een vadsige leeuw
die zijn ochtendmaal al binnenheeft
en nu wat antilopesteak moet verteren
Gevoed in mijn interesse
mijn schrijven onder de loep van een dichteres met veel meer klasse
Gedichten
Uit de bundel 'Ik ben Mogelijk', Querido, 2011Vroeger was ze uitgestrekt
nu nog een gevouwen duin
glimlachen zegt ze
is een act tegen de zwaartekracht
tussen twee huizen door
huilt ze schuilend of andersom
zoals je bij een sjaal denkt aan de kou
zo denkt ze aan het leven
thuisgekomen haalt ze het speelplein
onder de nagels van het kind vandaan
raadt granaatappels juist op tv
gaat slapen zo uitgestrekt mogelijk
morgen is haar territorium weer twee voeten
maat 38 groot
Jonge mensen die zwijgen
slappe ballen onder een stijve
lage slingers bij een verjaardagsfeest
waar zijn de moeders
die vragen hoe het is geweest
in deze stad waarin ze met moeite de maand neertelt
het aangeraden gebak, zonnebrillen metallisch groen
van keverschilden, vraagt ze: ik ben alleen
en hoewel de lucht zalmroze
we vrijelijk kunnen spreken dus van luchtroze zalm
zeg ik domweg ja, de stad is steeds
en dan de putjes in haar lach
alsof in elke wang een nietje zat
Er hoeft nog altijd niet veel
te gebeuren voor ik aan je denk
iets wat niet op jou lijkt is al genoeg
dan denk ik kijk
dit lijkt echt niet op haar
MAUD VANHAUWAERT
Geen opmerkingen:
Een reactie posten