zaterdag 25 februari 2012

Sonnet 18

 
Ik schep een immens genoegen
in het combineren van kleine woorden
daarop moet ik meestal niet zwoegen
ik verkeer dan in prachtige oorden
maar nu verkies ik andere kroegen
om een paar hersencellen te vermoorden
zo ben ik bereid tot het armzalig ploegen
van zij die mij reeds lang bekoorden
langzaam vordert de nacht naar het ochtendgloren
ook nachtraven moeten ooit eens berusten
dat de strijd tegen kleine oogjes
niet langer wordt bezworen
als ik na een lang gevecht zeg trusten
tegen een toevallige voorbijganger haar zachte boogjes

Geen opmerkingen:

Een reactie posten