dinsdag 28 februari 2012

Sonnet 28

Ik ben vandaag gaan lopen met een kater
elke looppas was een fijne marteling
iedere pas bracht me dichter bij de krater
ik voelde me echt als een trainingsslappeling
en zeker geen steracteur in het amfitheater
ik was eerder een verloren gewaande banneling
dronk ik gisteren maar sloten ijswater
dan zag je in mijn ogen een sprankeling
nu waren mijn ogen donker en grauw
tot Ilse ze wat deed flonkeren
met het verkopen van wat gore praat
nu ben ik fris als een toiletjuffrouw
en ik zal me niet meer bekommeren
over de repetitiviteit van Dirk zijn plaat.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten