dinsdag 20 mei 2014

Een lied vol zelfbeklag

Ik besluit ademloos, gedachtenloos
de aanvang van het einde, het einde van het begin
ik pieker naar mijn bedstee toe
ben je vannacht mijn kameraad, o zachte slaap
Zachtjes prevel ik je naam voor me uit
alsof ik de klanken wil voelen rollen in mijn mond
ik boots de klanken na
perfecter kan een naam niet zijn
Besluiteloos, de zachte pijn
een pijn op mijn borst die me niet verlaat
als ik naar het werk rijd
Verminderd besef van realiteit
laaf ik me aan je zachte teut
het harde water overspoelt een dorstige keel,
tis geen wijn, bier of sterke drank
geen mojito, caipirinha of vodka-pompelmoes
het weekend laat zijn sporen na
op een geteisterd lichaam
oud te worden in een datsja  vol met zorgen
das ge-ne kattenpis

Ik moet mijn zorgen verpakken en een plaats geven
op een schap met eeuwige zorgen, complexen en fobies
zoniet vergal ik de levensvreugde van een zelfverklaarde misantroop

Eenzaam in een wereld vol met mensen,
opgesloten in mijn eigen geest
moeilijk een cordon te doorbreken dat om een geest is gelegd
ter bescherming van God, geest en vaderland
om me uit te drukken in een taal die de mijne niet is
maar geleend uit oude boeken

Waar is mijn vreugde, mijn allegria, mijn joie de vivre,
als enkel Weltschmerz strijdt om de hoogste trofee
in een klaagljk lied vol zelfbeklag

Ach, wederom mijn gal gespuwd
tijd voor iets nieuws,
ik kijk in mysterieuze groene amandelogen
en lok haar met een kippenbout


mijn kat herleeft uit haar lethargie
een dansje is mijn deel
ik laat haar aanvallen, ze strijkt nog even langs mijn wang, hand en been
Ach, had ik een vriendin,
ik probeerde het zowaar met chocola.
Misschien een andere aanpak vereist dan die uit een vorig leven
ik rook een dodelijke sigaar
en herlees mijn laatste verzen
een hoogvlieger zal ik nooit worden in de ogen van de happy few
ach, wat kunnen zij me velen
als Zohra maar gelukkig spint


Geen opmerkingen:

Een reactie posten