maandag 9 april 2012

Sonnet 111

Ik heb last van rillingen, koud zweet en algemene klammigheid
ik heb pijn op de borst en in de rug, en verloor mijn eetlust
ik ga nu door het leven met naast mij een emmertje tegen de draaierigheid
last van kotsneigingen, ik besnuffel mijn gal en kokhals naar hartenlust
ik heb een zogenaamde lopende buik, het is een zaak van schijterigheid
ik voel mij redelijk slecht, als een klein kind dat naar de tandarts moet, bewust
ben ik mij van mijn eigen sterfelijkheid aan ondraaglijke pijnen, de naargeestigheid
van een ziek persoon, het humeur verstild als de langdradige zielenrust
ik slaap ook ongelooflijk slecht, mijn algemene conditie is aangetast
ik ben besmettelijk, en verspreid mijn ziekte zonder enige genade
als ik mij niet goed voel, moet heel de wereld eraan, meedogenloos
de pretbeleving, de optredens en de snoepreisjes zijn afgelast
ook de productie van mijn gedichten was stopgezet, enkel de ballade
van slechtgehumeurdheid komt uit mijn pen, en die is inspiratieloos

Geen opmerkingen:

Een reactie posten