dinsdag 12 augustus 2014

Gedicht 54: titelloos met vreemde inbreng

In deze sloep van staal

In deze sloep van staal
zal ik je leren bomen
en je ogen vervangen door de poorten van mijn boot

Jij leert mij dan diezelfde middag
hoe het is om naakt te zwemmen
hoe het is om te horen als er op volle zee
een potvis eet

Kijk zei ik dan
je steekt de staak hier door
de borstkas van de golven
en door naar achter te lopen
duw je het waterlichaam weg

Kijk zei jij dan je
legt je oor op het water
zoals een indiaan dat met een spoorrails zou doen
Als je goed luistert
hoor je alles wat er in de zee gebeurt

‘s Avonds
toen de zon als een iglo op de horizon begon te smelten
zakt het ijzer van de boot als een pudding door het water
Het laatste licht zwemt koeltjes langs de zee.

Joost Oomen



Een van s' Nederlandse grootse jonge dichters
een luchtbrug naar de fantasie
kon ik zo goed dichten
ik bood mijn diensten aan Al- Assad
om in een kapotgeschoten vaderland
dichter des vaderlands te zijn
met een snuifje peper en explosiviteit



De killing fields hebben hun laatste slachtoffers geëist
2 bejaarde generaals
die amper nog op hun benen kunnen staan
lastig om de tronie van het kwaad te herkennen
in alzheimerachtige grijsaards

Het kwaad manifesteert zich in alle mogelijke vormen
ik vernoem CD&V en Wouter Beke
als epitheton ornans
van de onmondige duivelsleerling
die Voldemort een poepje doet ruiken

Hoe zou het nog gaan mt Dutroux,
zou hij nog dromen van zijn vrijlating,
klaar om er nog eentje te ontvoeren en lafhartig te verkrachten,
Belgiës meest gehate man
zinnespeelt nog op een grote toekomst

Ik wil nog even mijn tante en mijn ex vermelden,
beiden zot vant geld,
maar ik merk evengoed,
als ik me laat leiden door wraakgevoeles en haat,
en lig te fantaseren over ontploffende huizen,
ben ik dan wel een haar beter,
beter hen te vermijden,
zelfs in het donkerste van mijn gedachten
want zijn woede en bezoedelde gedachten
niet de wortel van alle kwaad




 


Geen opmerkingen:

Een reactie posten