donderdag 1 maart 2012

Sonnet 33

Ik probeer een grietje te versieren
en het gaat met vallen en opstaan
wij cirkelen als een koppel aasgieren
boven de prooi als relatie, een achtbaan
van emoties, onzekerheden van nachtdieren
uilen die niet meer kunnen afgaan
laten we verkennen en pionieren
onze genegenheid smaakt niet naar levertraan
ik moet nu mij veilig nest node verlaten
de geruststelling van de emotieloze isolatie
de veiligheid van de onbetrokkenheid
turnen zonder net als onbevreesde acrobaten
niet langer bij een koppelspicknik te zijn als decoratie
was zij nu maar overtuigd van mijn zekerheid

Geen opmerkingen:

Een reactie posten