woensdag 28 maart 2012

Sonnet 91

Ik zag vandaag een supermooi kogelrond kontje
het was om in te bijten, het was hapklaar
ik zag gisteren een prachtig decolleté op een babbelavondje
en was meteen klaar om op Pasen eieren te rapen als minnaar
ik zag een heerlijke glimlach die transformeerde tot fris blondje
het gewone veranderend in het zalige unieke van een prachtexemplaar
ik zag een prachtige bos haar bij een notoir giechelmondje
op de slavenmarkt zou ik inmiddels vlot bieden voor de marktwaar
ik zie in iedereen het mooie, tenzij het karakter tegenslaat
ik vermoed in elkeen het ongewone tot ze me verveelt
ik praat over de verrukkelijke zweverigheid van een dichter
ik leef in een prachtige roes, in de woestijn van mijn geest, even desolaat
als Mongoolse keelzangers, ik leef in een schilderij , gepenseeld
met ruwe stroken, dat verkocht wordt als een Dali door een meester-oplichter

Geen opmerkingen:

Een reactie posten