vrijdag 11 juli 2014

Het priemgetal snijdt zichzelf in tweeën

De stilte is tastbaar, haast snijdend
net als de rook in de kamer
de as druppelt langzaam neer
in een gestage stroom van verbrande kankercellen
de zachte oranje gloed van de askegel licht mijn gezicht op
ik zucht en vaag twee brandende tranen weg
die mijn ogen verlaten
en nog even verblijven aan de trage uiteinden.



Nochtans had ik een goeie dag,
geluk aan de grens van mijn denken
vrienden waarvan ik genoot
de chat, de telefoon, virtuele vrienden
ik zag ze allemaal
in de ruïnes van het avondland

Der Panther Im Jardin des Plantes, Paris

Sein Blick ist vom Vorübergehn der Stäbe
so müd geworden, daß er nichts mehr hält.
Ihm ist, als ob es tausend Stäbe gäbe
und hinter tausend Stäben keine Welt.

Der weiche Gang geschmeidig starker Schritte,
der sich im allerkleinsten Kreise dreht,
ist wie ein Tanz von Kraft um eine Mitte,
in der betäubt ein großer Wille steht.

Nur manchmal schiebt der Vorhang der Pupille
sich lautlos auf -. Dann geht ein Bild hinein,
geht durch der Glieder angespannter Stille -
und hört im Herzen auf zu sein.

Rilke

De Panter In de Jardin des Plantes, Parijs

Zijn blik is van ’t onafgebroken staren
naar tralies zo doodmoe dat hij niets ziet.
Wel duizend, een nooit eindigende schare,
en achter al die tralies geen verschiet.

De zachte tred van soepelsterke poten
die almaar, aldoor in de rondte gaat,
lijkt wel een dans, de cirkel wordt gesloten
waarin verdoofd een grote wilskracht staat.
Heel soms trekt nog de sluier voor de ogen
geluidloos op -. Dan kan een beeld erdoor
naar binnen, maar het hart blijft onbewogen -
in stilte gaat het beeld teloor.
Gevangen in een virtuele kerker
van berichten en vrijpostigheden,
flirterige wimpers die schaduwen werpen op mijn paarse iris
zal ik haar vergeten
zal ik haar doden
mijn gesel, mijn wurgslang,
mijn grote voorbijgaande liefde
of zal ik haar koesteren als een dwergspoor van onwillige broodkruimels
die me leiden naar haar deur 
Het lag niet aan hen,
zij waren er allemaal in hun meest fantastische verschijningsvorm
als henzelf,
maar toch kon ik het niet helpen
niet te verlangen 
niet te berusten
in hun aanwezigheid.
In het gezelschap van velen was ik alleen,
het is een ijdel mens die gevangen zit in zijn eigen huid,
en dat gezelschap niet verdraagt,
narcist tot in de kist,
ijdeltuit, snoeshaan,
mythomaan, fantast, leverslager.











Geen opmerkingen:

Een reactie posten